(op de wijs van: Als ik Hem maar kenne)
Laat het mij slechts om U gaan, Heer’,
Ja, om U alleen
Dat a-alleen U krijge toch al de eer
Ik mij na-ar U richte-e heen
Dat is mijn diepst verlangen
Dan vrees ik niet en is het mij-ij niet bange.
Dat van mij nie-iets blijft, o Heer’
Ik betrouw op U
Dat va-an mij niets blijve van waarde meer
U mijn Ko-oning, leid mij ook nu
In leven en in sterven
Dan mag ik straks ook in U a-alles erven