Jeremia

 

1. Zie je hem?

 Op die heuvel!

Bij Jeruzalem

Wat is ‘t euvel?

Een achtbare vader!

Kom eens nader

Zie de springader

Uit zijn oog

‘t Blijft niet droog!

Water vliet.

 Van verdriet

 

2. Hoor je hem?

Die zachte stem

Klaaglijk wenen:

In mijn benen

Brand Uw vuur

O de muur

Van de stad

Schrik’lijk zat

Is verdorven

‘t Volk gestorven

 Weggevoerd

Gans beroerd

Mijn ingewand

De stad verbrand

 

3. Ik ben de man

 Die de ellende

Zien kan

Bang te moede

Door de roede

Van Zijn woede

En verbolgenheid

 ‘k Wordt geleid

In het duister

Gekastijd

Buiten het licht

En ‘t gericht

Als gewend

Tegen mij

En Uw tent

Voorgoed voorbij

 

4. O mijn volk

Hard geslagen

Geen pijn gevoeld

Hoewel verslagen

Door U verteerd

Zich niet bekeert

Bewust geweigerd

Nu afgepeigerd

‘t Gezicht verhard

Diepste smart

 

5. Maar, hoe groot!

 U verstoot

Niet voor altijd

Niet in eeuwigheid

Zal naar de grootheid

Van Uw goedertierenheid

Op ons kermen

U ontfermen

Wil ons bekeren

Uw wegen leren

 

Zo zullen wij

Zekerlijk

Bekeert zijn.

 

 

Naar klaagliederen en Jeremia 5:3