De bedelaar stierf (1)

 

De dood maakt eens een einde aan ons leven

In een proces of in een ogenblik. 

Nog zie ik voor me hoe papa’s ogen -vol met schrik-

Ontredderd spraken: zal ‘k niet verder leven?

  

Wat werd gehoopt bleek het toch niet te zijn.

En zijn gedachten gingen verder malen

De dood klom ‘t venster in om ook hem op te halen

Zijn ogen, zo ontredderd en vol pijn

 

De woorden die hij sprak, zijn stem gebroken

Zorg voor je moeder als ik er straks niet meer ben!

 Mijn keel werd dik, een klank die ik niet ken

Hoe ik het ook probeerd’, ‘k bleef van geluid verstoken

 

De weg die volgde mocht niet lang meer duren

De eerste tijd was er echt nog wel hoop

Terwijl tegelijk ons bange vrees bekroop

Want in ‘t kozijn telde de Dood zijn uren.

  

Een operatie leek toch nog te kunnen

De weken ernaar toe waren erg zwaar

Hoe vaak heeft hij gebeden: Heere, spaar!

Wil mij nog wat genadetijd vergunnen?

 

Veel complicaties waren onderdeel van ‘t kruis

Dat hij zo onverwacht op zich had moeten nemen

Van ‘t één in ‘t ander kwam. Door meerdere problemen

Lag hij veel weken in het ziekenhuis 

 

Tot slot geopereerd, het mocht toch niet meer baten

Wat was die dag zo ongedacht een dreun

Met stille hoop begon maar eindigd’ met gekreun

Hij werd niet beter meer, moest alles los gaan laten

  

Hoe groot zijn nood toen werd, dat kan geen dichter dichten

Genadetijd gemorst, de zondeschuld te groot

Alleen de Heere kent de diepte van zijn nood

De bedelaar ging smeken: doe Uw aanschijn lichten!

  

Het lichaam had slechts maanden nog tegoed

Zijn geest kwam deze klap niet meer te boven

Hij zocht nog slechts één ding te gaan geloven

Of Christus ook zijn zonden heeft gewassen in Zijn bloed

 

 Zojuist hebben we ‘t lichaam, moegestreden

De schoot van onze aarde toevertrouwt

Ons hart doet pijn omdat het om hem rouwt

Zijn leven is voorgoed voorbij gegleden

  

Voor ons zal eenmaal ook de ure komen

 Dat wij de gang die hij ging moeten gaan

Dat deze roepstem dan door ons worde verstaan

En ons tot winst op ’t pad wordt meegenomen! 

 

Zo zal ‘t getuigenis van hen, als in Gods woord omschreven

‘Rechtvaardigen’ steeds juichen tot Gods eer

En ook al is mijn vader nu niet meer

Gestorven spreekt Hij nog: zoek eerst het eeuwig leven.