Gevangen zaten wij
Bewogen ons niet vrij
Hoe konden we toen blij
En onbezorgd nog wezen?
Maar hoe zijn we genezen
Toen U, door Uwe kracht
Met majesteit en macht
Uw Sion wederbracht!
Het was als in onz’ dromen
Ze zijn echt uitgekomen!
De vreugde terug gekomen
Onze mond één grote lach
Zodat de heiden zag
Onze tong vervuld met juichen
Ze gingen het betuigen!
Hij deed hun lot ombuigen
Hij wendde hun bestaan
Heeft wonderen gedaan.
Die zaaien met een traan
Hun weg al wenend gaan
Die dragen hunne schoven
Met blijdschap. En zij loven
De Heere die van Boven
Ons gaf Hem te geloven.